NBBU CAO

ARTIKEL 31 – BESTEDINGSVERPLICHTING BEVORDEREN DUURZAME INZETBAARHEID VAN DE UITZENDKRACHT

  1. De uitzendonderneming is jaarlijks verplicht om ten minste 1,02% van (de som van) het feitelijk loon van de uitzendkrachten die werkzaam zijn in fase 1-2 te besteden aan de bevordering van de duurzame inzetbaarheid van de uitzendkracht. De besteding vindt uiterlijk plaats in het kalenderjaar volgend op het jaar waarvoor de bestedingsplicht geldt.

  2. Het deel van de 1,02% dat niet is besteed aan het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van de uitzendkracht, draagt de uitzendonderneming af aan de stichting DOORZAAM. De afdracht van het niet-bestede deel van de 1,02% vindt uiterlijk twee jaar na het jaar waarvoor de bestedingsverplichting geldt, plaats.

  3. De bestedingsverplichting, inclusief de eventuele afdracht, wordt jaarlijks verantwoord in een specifieke paragraaf in de jaarrekening of in een accountantsverklaring*. Op verzoek van de SNCU verstrekt de uitzendonderneming de jaarrekening of accountantsverklaring aan de SNCU.

  4. De bestedingsverplichting en/of verantwoording kan ook op het niveau van het concern van uitzendondernemingen plaatsvinden. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW.

 

*De accountantsverklaring voor de bestedingsverplichting duurzame inzetbaarheid geldt met ingang van het kalenderjaar 2020.