- Er is sprake van opvolgend werkgeverschap als de uitzendkracht achtereenvolgens – binnen een periode van zes maanden – in dienst is bij verschillende werkgevers die redelijkerwijs geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkaars opvolger te zijn.
- Bij het bepalen van de rechtspositie wordt het relevante arbeidsverleden, opgebouwd bij de vorige werkgever(s) van de uitzendkracht, ingepast in het fasensysteem. Onder relevant arbeidsverleden wordt het aantal weken / de periode verstaan waarin de uitzendkracht in redelijkheid dezelfde of nagenoeg dezelfde arbeid heeft verricht. De telling van de gewerkte weken/periode en arbeids- en/of uitzendovereenkomsten start aan het begin van fase 1-2. Een uitzendonderneming die een uitzendkracht ter beschikking stelt die daarvoor door een andere uitzendonderneming werd uitgezonden, zal bij de functie-indeling zoveel mogelijk rekening houden met zijn functie-indeling bij de andere uitzendonderneming.
- Als de uitzendkracht overgaat naar een andere uitzendonderneming om zijn werkzaamheden bij dezelfde opdrachtgever te kunnen voortzetten, dan is in afwijking van lid 2 de rechtspositie van de uitzendkracht gelijk aan zijn rechtspositie bij de vorige uitzendonderneming. Ook stelt de nieuwe uitzendonderneming op het moment van overgang de beloning vast overeenkomstig de eerdere inschaling, waarbij rekening wordt gehouden met eerder toegekende en/of nog toe te kennen periodieken.
- Als de uitzendkracht bij de vorige werkgever(s) werkzaam was op basis van een arbeids- en/ of uitzendovereenkomst voor onbepaalde tijd, welke rechtsgeldig is beëindigd, wordt de rechtspositie van de uitzendkracht in geval van opvolgend werkgeverschap als volgt bepaald:
- als het relevante arbeidsverleden van de uitzendkracht minder dan 78 gewerkte weken bedraagt, dan wordt het relevante arbeidsverleden ingepast in fase 1-2;
- als het relevante arbeidsverleden van de uitzendkracht meer dan 78 gewerkte weken bedraagt, dan start de uitzendkracht bij het begin van fase 3.
Onder rechtsgeldige beëindiging wordt verstaan:
- de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de (vorige) werkgever met toestemming van UWV;
- de onverwijlde opzegging door de (vorige) werkgever wegens een dringende reden;
- de ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter;
- de opzegging door de (vorige) werkgever in de proeftijd;
- het eindigen van de arbeidsovereenkomst op grond van een daartoe strekkend beding of door opzegging wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de uitzendkracht;
- de opzegging door de curator in de zin van artikel 40 Faillissementswet.
Onder rechtsgeldige beëindiging wordt in de zin van dit artikellid niet verstaan:
- de beëindiging met wederzijds goedvinden; of
- de opzegging door de uitzendkracht.
- Er is geen sprake van opvolgend werkgeverschap wanneer:
- de toepasselijkheid daarvan niet is voorzien als gevolg van het door de uitzendkracht bewust of anders verwijtbaar verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie zoals bedoeld in artikel 4 lid 3; of
- als de onderbreking tussen de twee arbeids- of uitzendovereenkomsten meer dan zes maanden is.