1. Dit artikel is van toepassing op uitzendkrachten die de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken of hebben bereikt. Hierna beiden aangeduid als de AOW- gerechtigde uitzendkracht.
Rechtspositie
2. Als de uitzendovereenkomst van rechtswege is beëindigd door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en de AOW-gerechtigde uitzendkracht binnen zes maanden na deze beëindiging weer voor de uitzendonderneming aan de slag gaat, wordt zijn rechtspositie als volgt bepaald.
a. Als de AOW-gerechtigde uitzendkracht in fase A zat, wordt de telling binnen fase A voortgezet.
b. Als de AOW-gerechtigde uitzendkracht in fase B zat, start hij aan het begin van fase B en start de telling in fase B opnieuw.
c. Als de AOW-gerechtigde uitzendkracht in fase C zat, start hij aan het begin van fase B en start de telling in fase B opnieuw.
Opvolgend werkgeverschap
3. Als sprake is van opvolgend werkgeverschap bij een AOW-gerechtigde uitzendkracht en de uitzendkracht zet zijn werkzaamheden via de uitzend onderneming voort, dan start hij in afwijking van artikel 7:668a lid 2 aan het begin van fase A.
Arbeidsongeschiktheid
4. De AOW-gerechtigde uitzendkracht met een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding, heeft in afwijking van artikel 25 lid 6 in geval van arbeids ongeschiktheid recht op 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, zolang de uitzendovereenkomst voortduurt en gedurende maximaal de wettelijke termijn*. Hierbij geldt als minimumaanspraak het minimumloon en als maximumaanspraak het maximumdagloon.
—
* Wettelijke termijn als bedoeld in artikel 7:629 lid 2 sub b. BW.