ABU CAO

Artikel 16 Inlenersbeloning

1. De uitzendkracht heeft recht op de inlenersbeloning, tenzij artikel 33 wordt toegepast. De inlenersbeloning bestaat uit de volgende zes elementen die elk ten minste gelijk zijn aan de beloning van de werknemer werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de opdrachtgever*, waar de uitzendkracht onder leiding en toezicht van die opdrachtgever zijn werkzaamheden verricht:

a. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
b. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting. Deze kan – dit ter keuze van de uitzendonderneming – gecompenseerd worden in tijd en/of geld;
c. toeslagen voor overwerk, voor werken in onregelmatigheid (waaronder feestdagen), verschoven uren, ploegendienst en werken onder fysiek belastende omstandigheden samenhangend met de aard van het werk (waaronder werken onder lage of hoge temperaturen, werken met gevaarlijke stoffen, of vuil werk);
d. initiële loonsverhoging (hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald);
e. kostenvergoeding (voor zover de uitzendonderneming deze vrij van loonheffing en premies kan uitbetalen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie);
f. periodieken (hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald).
Als de aan de opdrachtgever ter beschikking gestelde uitzendkracht vervol-gens ter beschikking is gesteld aan een andere onderneming, dan is de inlenersbeloning gelijk aan de beloning van de werknemer werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van die onderneming, waar de uitzendkracht onder leiding en toezicht werkzaam is.

2. Als bij de opdrachtgever een regeling van toepassing is die voorziet in een vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk, dan past de uitzendonderneming deze regeling voor vergoeding van reisuren of reistijd ook toe op de uitzendkracht. Wanneer de reisuren of reistijd van de uitzend-kracht reeds als gewerkte uren worden aangemerkt, dan is de regeling bij de opdrachtgever voor reisuren of reistijd niet van toepassing.

3. De toepassing van de inlenersbeloning is gebaseerd op de informatie als verstrekt of bevestigd door de opdrachtgever over de functiegroep, de hoogte van het loon, de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting, de hoogte van de periodiek, de hoogte en het tijdstip van de initiële loons­ verhoging, de kostenvergoedingen en de toeslagen.

De uitzendonderneming spreekt met de opdrachtgever af dat deze verplicht is om de juiste en volledige informatie benodigd voor de vaststelling van de inlenersbeloning tijdig te verstrekken.

4. De inlenersbeloning wordt per terbeschikkingstelling vastgesteld.

5.
a. Als de uitzendkracht voor de uitzendonderneming in (nagenoeg) dezelfde functie werkzaam is bij verschillende opdrachtgevers en door de wisseling van opdrachtgevers niet in aanmerking komt voor de toekenning van een periodieke verhoging bij deze opdrachtgevers, houdt de uitzendonder­ neming bij elke volgende terbeschikkingstelling in (nagenoeg) dezelfde functie rekening met deze werkervaring voor het toekennen van een periodieke verhoging.

b. Als de uitzendkracht bedoeld in sub a. in dat kader in dienst treedt bij een andere uitzendonderneming binnen hetzelfde concern, houdt de nieuwe uitzendonderneming eveneens rekening met de in sub a. genoemde werkervaring voor het toekennen van een periodieke verhoging, tenzij de nieuwe uitzendonderneming aan de hand van de inschrijving, sollicitatie of andere feiten en omstandigheden laat zien dat dit op initiatief van de uitzendkracht is gebeurd. Onder concern wordt verstaan de groep zoals bedoeld in artikel 2:24b BW.

6. De uitzendonderneming voorziet in een proces waarmee zij zich ervan verzekert dat de inlenersbeloning correct wordt vastgesteld.

7. Bij iedere terbeschikkingstelling is de uitzendonderneming verplicht de sub a. t/m o. genoemde elementen schriftelijk aan de uitzendkracht te bevestigen.

a. de verwachte ingangsdatum;
b. de naam en contactgegevens van de opdrachtgever, waaronder een eventuele contactpersoon en werkadres;
c. de (algemene) functienaam en indien beschikbaar de functienaam volgens de beloningsregeling opdrachtgever;
d. de functie-inschaling en -trede volgens de beloningsregeling opdracht­ gever indien beschikbaar;
e. de overeengekomen arbeidsduur;
f. indien van toepassing de vermoedelijke einddatum van de terbeschik-kingstelling;
g. de cao/beloningsregeling;
h. het bruto feitelijk (uur)loon;
i. de van toepassing zijnde adv-compensatie;
j. de van toepassing zijnde toeslagen voor overwerk en/of verschoven uren;
k. de van toepassing zijnde toeslag voor onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag en toeslagen voor fysiek belastende omstandigheden);
l. de van toepassing zijnde ploegentoeslag;
M. de van toepassing zijnde reiskostenvergoeding;
n. overige van toepassing zijnde kostenvergoedingen;
o. de van toepassing zijnde vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk.

Bij wijziging van de arbeidsvoorwaarden gedurende de terbeschikking­ stelling betreffende een van de bovenstaande elementen is de uitzendonderneming verplicht deze wijziging schriftelijk aan de uitzendkracht te bevestigen.

8. Op een gemotiveerd verzoek van de uitzendkracht geeft de uitzendonder­ neming een schriftelijke toelichting op de vaststelling van zijn inleners­ beloning.

9. De toepassing van de inlenersbeloning zal nooit worden aangepast met terugwerkende kracht behalve als:

  • er sprake is van opzet dan wel kennelijk misbruik; of
  • de uitzendonderneming zich niet aantoonbaar heeft ingespannen voor een correcte vaststelling van de inlenersbeloning als bedoeld in lid 6 van dit artikel;
  • de uitzendonderneming zich niet heeft gehouden aan het bepaalde in lid 7 met betrekking tot c., d., e., g., h., i., j., k., l., m., n. en o.;
  • op een gemotiveerd verzoek van de uitzendkracht de uitzendonder­ neming geen schriftelijke toelichting heeft gegeven op de vaststelling van de inlenersbeloning als bedoeld in lid 8 van dit artikel.

10. De uitzendkracht in fase C die op 30 december 2019 conform de regels van artikel 16 van deze cao overgaat van de beloning volgens het loongebouw in de ABU-CAO met een looptijd tot 30 december 2019 naar inlenersbeloning, behoudt ten minste het in de dan lopende terbeschikkingstelling geldende feitelijk loon. Bij het wegvallen van werk en/of een volgende terbeschikking-stelling gelden de regels van deze cao en hetgeen in de uitzendovereen-

komst over de hoogte van het feitelijk loon is overeengekomen.

* Als er geen werknemers werkzaam zijn in een gelijke of gelijkwaardige functie geldt artikel 21.